De Utrechtse Heuvelrug is vooral bekend om zijn uitgestrekte bossen. Maar de heuvelrug kent net zo goed heidevelden, vennen en stuifzanden, en zelfs uiterwaarden. Dat levert een indrukwekkend aantal diersoorten op. Zo vind je maar liefst 8 van de 15 soorten amfibieën en reptielen die in Nederland voorkomen in Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug. En langs de Nederrijn bij Amerongen is de zeearend al gespot.

Ree en das

In de bossen van de Heuvelrug vind je bekende bosbewoners als de ree, de eekhoorn en de vos. Maar ook de das heeft er zijn draai gevonden – al zul je dit schuwe avonddier niet zo gauw tegenkomen op je wandeling. Ook de zeldzame boommarter is weer terug van weggeweest. Dat is een goed teken, want boommarters zijn kieskeurige dieren die hoge eisen stellen aan hun leefomgeving. Zijn neven de bunzing, wezel en de hermelijn worden ook regelmatig waargenomen. En natuurlijk vind je er rond de landgoederen talloze vleermuizen.

Vogels spotten

De Heuvelrug is een walhalla voor vogelliefhebbers. Er broeden maar liefst meer dan 100 vogelsoorten! De bossen zijn het domein van bijzondere soorten als de kleine bonte specht, kuifmees, vuurgoudhaan en kruisbek. Maar ook de zwarte specht heeft het er naar zijn zin. En dat helpt de kwaliteit en diversiteit van het bos, want oude spechtenholen zijn van belang voor vleermuizen en boommarters.

De meest zeldzame vogelsoorten vind je rond het water. De blauwborst, geelgors en wintertaling rond de vennen, en de watersnip, zomertaling, waterral en kleine plevier in de uiterwaarden bij Amerongen. Zelfs de kwartelkoning en het woudaapje zijn er gesignaleerd.

Ringslang en rugstreeppad

De vennetjes zijn het domein van de bruine kikker, de rugstreeppad en de grote en kleine watersalamander. Ook de heikikker kun je hier horen en zien. En op de heide kun je zomaar een ringslang, hazelworm of zandhagedis spotten.

Heideblauwtje en maanwaterjuffer

Vlinders en libellen vind je op de heidevelden en langs de vennen. Tijdens je wandeling kun je hier de heivlinder, venglazenmaker en de noordse witsnuitlibel aantreffen.

Planten en bomen op de Heuvelrug

Alles wat groeit en bloeit is een samenspel van de ondergrond en wat de mens daar vervolgens mee doet. De Utrechtse Heuvelrug is daar een prachtig voorbeeld van, de natuur laat zich er lezen als een geschiedenisboek. Ontdek de flora en fauna op de Utrechtse Heuvelrug.

Bos op zand

Neem die karakteristieke stuwwal. Het ijs in de een-na-laatste IJstijd duwde zand en stenen zo hoog op dat zelfs de Maas en Rijn – die oorspronkelijk noordwaarts liepen – hun route westwaarts moesten verleggen. Op en rond die zandige heuvels ontstonden bossen. En daar wisten de vroegste inwoners van het gebied (in de late Steentijd, zo’n 11.000 jaar geleden) wel raad mee: ze kapten de bomen voor hout en om ruimte te maken voor de eerste vormen van landbouw.

Droge heide- en zandheuvels

Gaandeweg verschoof de akkerbouw naar de vochtigere dalen van de heuvelrug. De droge, zandige heuvels bleven het domein van koeien, geiten en schapen. Met hun gegraas hielden ze de begroeiing kort. Zo kon het gebeuren dat zo’n 150 jaar geleden meer dan de helft van de Utrechtse Heuvelrug uit heide en stuifzanden bestond.

‘Nieuwe’ natuur

Tegenwoordig is nog maar zo’n 5 procent van de heuvelrug heide. De mens greep vanaf eind 19e eeuw namelijk opnieuw in. Dit keer met de grootschalige aanleg van bos voor voornamelijk productiehout.

In de loop der tijd groeide het inzicht dat die eenzijdige bossen niet per se de gezondste en aantrekkelijkste bossen zijn. Tegenwoordig stimuleren we met zorgvuldig beheer de terugkeer van planten en bomen die zich thuis voelen op de zandgronden van de heuvelrug.

Berk en bosanemoon

Steeds meer inheemse bomen als berk, eik en beuk komen inmiddels terug. En omgevallen bomen laten we liggen, zodat daar varens en paddenstoelen op kunnen groeien.

Onder de bomen kom je onder meer de blauwe bosbes en klaverzuring tegen. In de oudere, vochtigere bossen en richting de uiterwaarden bij Amerongen vind je hulst, bosanemoon, het uiterst zeldzame slangenlook en de fraaie maar giftige kardinaalsmuts en dalkruid. En misschien ruik je er wel het geurige, donkerpaarse maartse viooltje.

Dopheide en klokjesgentiaan

De heidevelden hebben hun eigen begroeiing, vol flora en fauna. Heide, natuurlijk: dopheide op de natte velden langs de Leersumse Plassen en struikheide op de drogere zandgronden van de Remmerdense Heide. Maar ook de intrigerende, vleesetende zonnedauw en zeldzame klokjesgentiaan vind je in de nattere heidegebieden. In het Kombos vind je hier en daar de heerlijk geurende wilde gagel – een teken dat er hier genoeg ruimte voor afwisselende begroeiing is.

Waterriet en koekoeksbloem

De uiterwaarden bij Amerongen zijn een verhaal apart. Hier heeft Staatsbosbeheer een moerasgebied aangelegd met een kwelgeul, waar het regenwater vanuit de heuvelrug voor afwisselend droog en nat gebied zorgt. Een walhalla voor vogels en vissen, maar ook voor planten. Zo zijn rijke rietkragen teruggekeerd en vind je er verschillende zeggesoorten, fonteinkruiden, de dotterbloem en de echte koekoeksbloem. Ook de waterviolier met zijn frêle zachtviolette kleur en de waterminnende lidsteng zijn niet te missen.

Dus geniet van de flora en fauna op de Utrechtse Heuvelrug.