De boommarters van de Utrechtse Heuvelrug

Heb je de lente ook geroken? Hoog tijd om de natuur van Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug weer eens van dichtbij te bekijken. De heuvelrug is rijker aan zeldzame planten- en diersoorten dan je misschien denkt. Een van de bijzondere populaties is die van de boommarter. Lees meer over deze behendige klimmer en springer, die zich thuis voelt in het Nationaal Park.

De boommarter (Martes martes) is een dier ongeveer zo groot als een kat. Het heeft een roodbruine vacht, een opvallende gele keelvlek en een lange pluimstaart. In Nederland leven naar schatting zo’n 800 boommarters. Ze behoren tot de familie van de marterachtigen, waartoe ook de das, otter, steenmarter, bunzing, hermelijn en wezel gerekend worden. Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug is met trots onderdeel van zijn verspreidingsgebied.

Een echte bosspecialist
De boommarter is een roofdier, en leeft voornamelijk van muizen en vogels. Echter, ook bosvruchten (bosbes, lijsterbes etc.) en insecten zijn deel van het dieet. De boommarter is een soort die weinig mensen te zien krijgen. Sporen van boommarters in de vorm van uitwerpselen zijn overigens gemakkelijker te vinden dan het dier zelf. Het dier is voornamelijk schemeringsactief (ochtend- en avondschemering), met uitzondering van vrouwtjes met oudere jongen: zij jagen ook vaak overdag. De meeste boommarters worden gevonden in oudere, uitgestrekte bossen met veel variatie. Vooral de aanwezigheid van holle bomen (holtes van spechten of natuurlijke inrottingsgaten) waarin de marters een rustplaats kunnen vinden is van groot belang. Boommarters worden ook gevonden in kleinere boscomplexen, zoals parkbossen en moerasbosjes.

Verspreidingsgebied in Nederland
Historisch gezien is de Utrechtse Heuvelrug, samen met de Fries-Drentse Wouden en de Veluwe, altijd een kerngebied van verspreiding geweest. In de laatste vijftien jaar is duidelijk geworden dat de boommarter langzamerhand zijn areaal in Nederland uitbreidt. Tegenwoordig worden boommarters aangetroffen in de Achterhoek en Twente, in Flevoland, in het Noord- en Zuid Hollands duingebied en in Brabant.

Op de Utrechtse Heuvelrug worden ieder jaar naar schatting ongeveer 20-30 nesten van boommarters aangetroffen. Dit aantal is al jaren stabiel. De totale boommarterstand is echter moeilijk te schatten. In de eerste plaats wordt niet de hele Heuvelrug intensief geïnventariseerd. Ten tweede hebben niet alle vrouwtjes ieder jaar jongen. Vrouwtjes zonder jongen, en ook de mannelijke dieren, leiden binnen hun territorium een zwervend bestaan. Zo’n territorium beslaat tot maximaal 500-1000 ha voor de vrouwtjes, en wel 2000 ha voor de mannetjes. Hun aanwezigheid is daarom moeilijk vast te stellen. Een conservatieve schatting leidt tot een aantal van 80-120 boommarters in de provincie Utrecht.

In Nederland zijn op veel plaatsen (waaronder de Utrechtse Heuvelrug) leden van de Werkgroep Boommarter Nederland, een werkgroep van de Zoogdiervereniging, actief. Zij inventariseren natuurgebieden op het voorkomen van de boommarter door middel van het opsporen van nestbomen in de periode dat de jongen door de moeder worden verzorgd (ruwweg van half april tot begin juni) en –in toenemende mate- met behulp van cameravallen. Gedurende de zoogperiode blijven vrouwtjes met jongen vaak weken op dezelfde plek, wat het opsporen van de nesten eenvoudiger maakt.

Gefaseerd bosbeheer
Een volwassen boommarter heeft in Nederland geen natuurlijke vijanden. Jonge boommarters zijn echter kwetsbaar wanneer zij uit de nestboom vallen. Naast een hoog percentage verkeersslachtoffers (naar schatting zo’n 30%) is een ander mogelijk toekomstig probleem voor de boommarter het veranderen van de oudere bossen.

Veel bos op de Utrechtse Heuvelrug is ongeveer 100-150 jaar geleden aangeplant en bereikt daarmee binnenkort het eind van zijn natuurlijke levensduur. Daardoor zullen oude, holle bomen op den duur vervangen moeten worden door nieuwe aanplant. Jonge bomen hebben de eerste 20 jaar nog niet de holtes die zo belangrijk zijn voor de boommarter. Een gefaseerde kap, waarin holle bomen zo lang en verspreid mogelijk blijven staan, is dus zeer wenselijk om de boommarter te beschermen.

Om die reden werkt Staatsbosbeheer nauw samen met een aantal experts van over de hele heuvelrug. Zij houden de boswachters op de hoogte van nestbomen en verhuisbomen zodat die kunnen worden gespaard. Bovendien worden bij de houtoogst altijd alle holtebomen gespaard, zolang ze geen gevaar opleveren voor publiek. In het laatste geval worden nuttige holtebomen tot op het laatst gespaard, zoals vastgelegd in houtcontracten. Verder wordt dit type bomen standaard benoemd in de gedragscodes en worden ze voorafgaand aan werkzaamheden nog eens extra gemarkeerd door middel van linten. Holtebomen zijn overigens niet alleen van belang voor boommarters, maar ook voor veel andere dieren zoals bosuil, spechten, verschillende kleine zangvogels en vleermuizen.

 

Deze bijdrage is mogelijk dankzij Bram Achterberg, regio-coördinator Werkgroep Boommarter Nederland