Samenwerken maakt het beter

Stroperij. Afval dumpen. Crossen buiten de paden. Er gebeurt helaas genoeg in de natuurgebieden van de provincie Utrecht dat niet door de beugel kan. Voor toezicht en handhaving zijn meer dan 50 Buitengewoon Opsporingsambtenaren (BOA’s) actief in de groene gebieden. De provincie wil samen met o.a. de eigenaren in het Nationaal Park een volgende stap zetten in de samenwerking van de BOA’s. ‘Door één lijn te trekken en samen te werken, kunnen we het niveau van toezicht en handhaving verder verbeteren’, aldus projectleider Berry Campagne. Berry is projectleider Samenwerkingsmodel Natuurtoezicht bij de provincie Utrecht.

Samenwerkingsmodel Natuurtoezicht
De 50 BOA’s hebben verschillende opdrachtgevers. Een BOA kan een boswachter van terreinbeherende organisatie als Staatsbosbeheer zijn, of BOA van landgoed in particulier eigendom. Drie extra ‘groene’ BOA’s zijn via de Regionale Uitvoeringsdienst Utrecht, betaald door de provincie, actief om in de hele provincie te handhaven. Globaal werken zij voor 90 – 95 procent van hun tijd in het op de Utrechtse Heuvelrug. In het Utrechts Samenwerkingsmodel Natuurtoezicht zijn afspraken gemaakt om al deze handhavers en toezichthouders beter te laten samenwerken in Utrechtse natuurgebieden. Een groot aantal organisaties is hierbij betrokken: Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, Utrechts Landschap, Utrecht Particulier Grondbezit (UPG), de Unie van Bosgroepen, Natuurcollectief Utrecht, Landgoed den Treek, RUD Utrecht en de provincie.

Subsidie voor extra toezicht
Een van de onderdelen van het Samenwerkingsmodel, is dat de provincie het extra toezicht van terreinbeheerders en particuliere grondeigenaren subsidieert met een bedrag van 17 euro per hectare opengesteld natuurterrein.

Samen misstanden aanpakken
‘Met het toenemende aantal recreanten in het buitengebied, neemt de behoefte aan toezicht en handhaving op allerlei plekken toe’, vertelt Berry. ‘De noodzaak tot samenwerken om één lijn te trekken tegen misstanden, is evident.’ Als speerpunten noemt hij de handhaving van toegangsvoorwaarden en de aanpak van loslopende honden. ‘We kunnen niet alle problemen wegnemen. De eerste ervaringen bij de extra controle op niet-aangelijnde honden leren wel dat het resultaat beter is als je gezamenlijk optreedt.’

Er is nog genoeg te wensen over. Berry geeft aan dat er wel aandacht wordt gevraagd voor toezicht in recreatieluwe zones. ‘Daarnaast zijn de groene BOA’s nog niet bevoegd om te handhaven op plekken waar algemene plaatselijke verordeningen (APV) gelden. Gemeenten moeten hier apart toestemming voor geven. De wethouder van de gemeente Rhenen, Peter de Rooij, neemt het initiatief om deze efficiencyslag in de handhaving samen met de gemeenten en het Nationaal Park mogelijk te maken.’

Landgoedeigenaren
Een volgende stap is een nadere kennismaking tussen particuliere landgoedeigenaren en de extra groene BOA’s. ‘Deze drie RUD-BOA’s zijn met name belangrijk voor de kleine landgoederen, die geen eigen BOA hebben.’ Op 27 november maken de BOA’s kennis met de landgoedeigenaren. ‘Het is best wennen dat er nu BOA’s zijn die ook in jouw gebied mogen handhaven. Het kan helpen in de samenwerking als we kennismaken met deze BOA’s en zij ons vertellen wat hun werk is’, merkt Otto van Boetzelaer namens het UPG op. Op de bijeenkomst horen de BOA’s graag wat er leeft bij de eigenaren, wat de knelpunten zijn en wat de BOA’s voor ze kunnen betekenen.