Meten is weten: klimaatslim bosbeheer door de experimentele aanplant van bomen

Er zijn nieuwe ontwikkelingen binnen het Climate Smart Forestry project waarin de Universiteit Utrecht (UU), Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug (NPUH) en Staatsbosbeheer samen onderzoeken wat de staat van het bos op de Heuvelrug is en hoe de vitaliteit van het bos voor de toekomst verbeterd en geborgd kan worden.

Aanplant van experimentele plots

In februari en maart is Staatsbosbeheer met behulp van masterstudenten van de UU begonnen aan de aanplant van experimentele plots. Hier worden boomsoorten aangeplant die mogelijk beter bestand zijn tegen toenemende droogte waar de bosgebieden op de Heuvelrug mee te maken krijgen. Daarnaast moeten deze soorten in de herfst strooisel opleveren (zogenaamde ‘rijkestrooiselsoorten’) dat de negatieve effecten van de zeer lage zuurtegraad van de bodem deels zou kunnnen compenseren. Aangeplante soorten zijn onder andere de wintereik maar ook minder bekende soorten zoals de libanonceder.

Herstelmaatregelen en experimentele opzet

Om verschillende herstelmaatregelen te onderzoeken is gekozen voor een experimentele opzet. Zo worden bij de aanplant verschillende nutriënten toegevoegd. In en rond sommige plantgaten wordt steenmeel toegevoegd om de bodem minder zuur te maken en mineralen die de groei kunnen bevorderen. Bij andere aanplant wordt gebruik gemaakt van mycorhizza, schimmels die samenwerken met de planten rond het wortelnetwerk. Hierbij geldt: meten is weten. Wat is nou eigenlijk het effect van veel toegepaste maatregelen zoals steenmeel en wat zijn mogelijke lange termijn effecten in de bosgebieden van de Utrechtse Heuvelrug? Door deze opzet kunnen de onderzoekers bepalen wat wél en wat niet werkt voor de groei van de jonge boompjes.

Bodemonderzoek op de Utrechtse Heuvelrug

Parallel aan dit experiment wordt op 150 locaties onderzoek gedaan naar de staat van de bodem op de gehele Utrechtse Heuvelrug, waarbij o.a. de zuurtegraad en stikstof- en fosfaatwaardes bepaald worden. We meten ook de microbiële activiteit in de bodem, omdat dit een belangrijke rol speelt bij de afbraak van organisch materiaal en daarmee in de bodem het vermogen water vast te houden tijdens droogte. De lage zuurtegraad en hoge stikstofconcentraties bemoeilijken deze afbraak waardoor het bos gevoeliger wordt voor droogte. Door deze data te koppelen aan historische groeidata van het bos krijgen de onderzoekers een beter beeld van de impact van de bodemwaardes op de groei van het bos.

Bovenstaand onderzoek is onderdeel van het grotere Forwards project van het European Forestry Institute.  Het onderzoek wordt daarbij gefaciliteerd door de Onderzoeks- en Onderwijshub Utrechtse Heuvelrug. Binnen deze hub werken wetenschappers, studenten en stakeholders aan relevante vraagstukken uit de onderzoeksagenda van Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug, om zo bij te dragen aan de bescherming, het behoud en de ontwikkeling van natuur, landschap en erfgoed.

Europese financiering voor onderzoek naar klimaatslim bosbeheer in Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug

Het European Forest Institute (EFI) heeft een subsidie van €140.000,- toegezegd voor een onderzoeksproject naar het functioneren van de bossen op de Utrechtse Heuvelrug in het licht van klimaatverandering. Daarnaast worden effecten gemonitord van klimaatslimme bosbeheermaatregelen die Staatsbosbeer gaat toepassen. Het onderzoek is geïnitieerd door de Onderzoeks- & Onderwijshub Utrechtse Heuvelrug en is een samenwerking tussen de Universiteit Utrecht (Copernicus Instituut & Faculteit Bètawetenschappen), Stichting Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug en Staatsbosbeheer.

“Met deze toekenning kunnen we de eerste stappen zetten om gezamenlijk de kennis over ecosysteemherstel van de natuurgebieden op de Utrechtse heuvelrug te vergroten” – Dr. René Verburg, Copernicus Instituut, Universiteit Utrecht.

Europese bossen worden zwaar getroffen door klimaatverandering. Veel van deze bossen zijn qua variatie in soorten en bosstructuur kwetsbaar voor toenemende droogte- en hittestress. Die kwetsbaarheid geldt zeker ook voor de bossen op de Utrechtse Heuvelrug, die bovendien te maken hebben met een sterk verstoorde bosbodem als gevolg van verzuring door hoge stikstofdepositie. Het gevolg is dat de vitaliteit van het bos sterk achteruit gaat. Deze gevolgen proberen we in dit project beter in beeld te krijgen. Bosbeheerders proberen in te spelen op de veranderende klimatologische omstandigheden met specifieke maatregelen, die worden samengevat onder de noemer ‘klimaatslim bosbeheer’. Klimaatslim bosbeheer heeft als doel om de veerkracht van bossen te vergroten.

“Bossen zijn belangrijk in het Nederlandse landschap maar hebben het zwaar. In dit project combineren we klimaat- en bodemdata met data over boomgroei om ons begrip over het functioneren van het bos te vergroten” – Dr. Marijke van Kuijk, Faculteit Bètawetenschappen, Universiteit Utrecht.

Het European Forest Institute (EFI) is een organisatie die onderzoek en beleidsadvies levert op het gebied van de Europese bossen. In het FORWARDS project van EFI wordt de kwetsbaarheid voor klimaatverandering van verschillende Europese bosgebieden in kaart gebracht, en aan een kennisbasis gebouwd voor klimaat slim bosbeheer- en herstel. Binnen het FORWARDS project is een subsidie van €140.000,- toegekend aan de Onderzoeks- & Onderwijshub Utrechtse Heuvelrug, voor het opzetten van onderzoek naar klimaatslim bosbeheer op de Utrechtse Heuvelrug. Het betreft een samenwerking tussen het Copernicus Instituut, faculteit Bètawetenschappen, Stichting Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug en Staatsbosbeheer.

“Het behouden en ontwikkelen van de natuur is één van de ambities van Stichting Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug, maar kan een uitdaging zijn door o.a. een veranderend klimaat. Inzicht in klimaatslim bosbeheer kan hieraan bijdragen én is zeer waardevol voor onze gebiedspartners.” – Gijs de Kruif, directeur Stichting Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug

Het onderzoek zal plaats vinden in bosopstanden binnen de gemeentes Baarn, Utrechtse Heuvelrug, Zeist, Rhenen, De Bilt en Woudenberg. Enerzijds zal de overleving en groei van droogtetolerante jonge boompjes in nieuwe veldproeven worden gemonitord en worden vergeleken met lokale groeicondities, waaronder licht, temperatuur, regenval en bodemkwaliteit. Anderzijds wordt in bestaande percelen onderzocht hoe deze groeicondities zich verhouden tot historische data omtrent de groei en de toestand van deze bosopstanden. Naast regulier onderzoek zal hierbij ook verkend worden wat de rol kan zijn van lokale bewoners door middel van citizen science. Om te waarborgen dat geleerde lessen toegepast kunnen worden in de praktijk, worden de onderzoeksresultaten opgenomen in de ForestWard Observatory, een Europees monitoring- en evaluatie-instrument dat bijdraagt aan begrip over de impact van klimaatverandering op bossen, en een kennisbasis vormt voor besluitvorming rondom duurzaam bosbeheer.

Dit onderzoek is geïnitieerd door de Onderzoeks- en Onderwijshub Utrechtse Heuvelrug. Hierin werken wetenschappers, studenten, terreinbeheerders en andere stakeholders aan relevante vraagstukken uit de onderzoeksagenda van Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug. Op deze manier wordt een bijdrage geleverd aan de bescherming, het behoud en de ontwikkeling van natuur, landschap en (cultuurhistorisch) erfgoed. De bevindingen zijn te raadplegen op de openbare kennisbank van het Nationaal Park.